Van de varkenshouders leeft 45 procent van de gezinnen gemiddeld al vijftien jaar onder de armoedegrens. Aldus Wageningen Economic Research. Brabantse en Gelderse boeren staan daarbij het sterkst onder druk van concurrerende grondgebruikers. Steeds vaker kloppen boeren met burn-outklachten aan bij agro-coaches.
Naast de varkenshouders hebben ook leghennenhouders het niet breed. De themavisie agrarische sector van de ING meldt dat ook vijftig procent van deze gezinnen de afgelopen vijftien jaar gemiddeld minder dan 22.300 euro bruto te besteden had. En dat is geen vetpot. De vleeskuikenhouders leven iets ruimer. Maar toch leefde volgens de ING ook daar 35 procent van de gezinnen onder de armoedegrens.
Investeringen oorzaak
In de themavisie agrarische sector van de ING, die onlangs uitkwam, staat ook duidelijk dat de Nederlandse boeren het zwaarder hebben dan collega’s elders in Europa. Onze relatief strenge milieuwetgeving is er de oorzaak van dat boeren de afgelopen jaren flink moesten investeren in bijvoorbeeld luchtwassers of nieuwe stallen. Het idee leeft dan vaak dat alleen een schaalvergroting het gezinsinkomen nog op peil kan houden.
Het grootste probleem bij varkens- en pluimveehouders is natuurlijk dat de kosten stijgen, maar de opbrengsten van hun producten niet meegroeien. En daar komt nog iets bij, zoals de economen van de ING schrijven: “Boeren kiezen er eerder voor om hun verdiensten in het bedrijf te stoppen dan in een nieuwe badkamer.”
Zelden over financiën
Hoe gaan boeren met hun geringe bestedingsruimte om? Agrarisch coach Monique te Kiefte uit het Gelderse Winterswijk: “De keukentafelgesprekken die ik voer, gaan zeer zelden alleen over financiële zaken. Varkenshouders blijken namelijk de wisselende prijzen wel gewend.”
Volgens haar zijn de ondernemers vooral doorzetters en spelen gebondenheid en de gehechtheid aan de boerderij een hoofdrol in de gesprekken.
Genoeg leefgeld
Coach Paulien Hogenkamp uit Wierden (OV) kan niet inschatten of de problemen structureel zijn, of juist door de crisis komen: “Volgens mij is er eerder sprake van een kentering. De problemen zijn niet specifiek van de laatste tien jaar. Tot in de negentiger jaren was er op het boerenbedrijf sprake van Sociaal Economische Voorlichting (SEV). De overheid betaalde deze dienst grotendeels. Door de privatisering is ook deze vorm van zorgverlening vervallen. Bovendien is er een duidelijke knip gezet tussen sociale en economische aspecten op het boerenbedrijf.” Daarmee maakt ze duidelijk dat er jarenlang geen aandacht besteed is aan dat sociale aspect en boeren daar geen tijd of geld voor over hadden.
Sterke verwevenheid
Hogenkamp valt vooral de sterke verwevenheid op tussen bedrijfsuitgaven en persoonlijke uitgaven. “Veel vaste lasten komen grotendeels ten laste van de bedrijfsrekening. Ik zie ook dat boeren geen privé-reserves opbouwen.” Volgens haar komt die nieuwe wasmachine er echt wel als dat nodig is. Veel boerengezinnen komen rond van de inkomsten van de partner of door het laten liggen van facturen. Hogenkamp coacht vooral grotere melkvee- en varkenshouders. En volgens haar is er daar qua wonen en kleding echt niets op aan te merken. Wordt er op kleinere bedrijven dan meer geleden dan op grote bedrijven? Hogenkamp: “Dat kan, maar de gezinnen daar hebben vaak al te maken met een lagere hypotheek en dus lagere woonlasten. Meestal realiseert men zich dat ze de laatste generatie boer op het bedrijf zullen zijn. Investeren in het bedrijf is er dan dus al niet meer bij. Hierdoor blijft er meer privégeld over. Maar ook daar worden de uitgaven onder de loep genomen.”
Niet ontkennen
Agrarisch coach Liza Simons uit De Mortel (NB) bevestigt dat de toenemende druk op boeren tot stress en relatieproblemen met partner, familie en relaties kan leiden. Ze coacht vooral varkens- en melkveehouders. “Meestal zijn het partners, kinderen of de omgeving die zich zorgen maken en hulp zoeken”, zegt ze. En volgens haar stort de ondernemer zich dan teveel op het werk, zondert zich af en ontloopt sociale activiteiten. Er is geen plek voor gevoel. En terwijl druk en zorgen toenemen, wordt er niet over gepraat. Het erf verslonst, het werkplezier neemt af en het dierwelzijn leidt eronder. De eerste stap voor verandering is volgens haar “erkennen dat je heel moe bent, geen zin meer hebt en het niet meer alleen kunt. Deel dat met mensen direct om je heen, die dichtbij je staan. Het is een taboe en de drempel is hoog. Maar met extra hard werken of ontkennen los je het niet op.”
Simons coacht boeren op persoonlijk functioneren, samenwerken, relaties en omgang met erfbetreders. Zij vindt het heel belangrijk om verwachtingen naar elkaar toe uit te spreken. Maar bij instanties met steeds wijzigende verwachtingen, regels en eisen is dat buitengewoon lastig. En dat erkent Simons. “Het zorgt voor machteloosheid, doordat er geen sprake is van gelijkwaardige posities.”
Taboe doorbroken
Gedrag, persoonlijke voorkeur, communicatie en de wijze waarop een ondernemer met een idee of een probleem omgaat, spelen een grote rol om uit een negatieve spiraal te komen. Opvallend genoeg noemt Simons het taboe bij varkenshouders om niet over hun misère te praten, enigszins doorbroken. “Door de vele veranderingen en de druk op prijzen ziet men daar de noodzaak al het eigen functioneren te betrekken in de bedrijfsvoering. Bij melkveehouders zie je nu dezelfde kentering. Ook hier zijn de dalende prijzen en continu wijzigende regels reden om kritisch te kijken naar het eigen arbeidsgeluk.”
Simons adviseert veehouders en hun partners: “Erken je gevoel en spreek dit uit naar elkaar. Door de situatie te bespreken in plaats van geheim te houden zet je de eerste stap naar verandering.”
Wijzigende spelregels
Het is heel vervelend dat boeren, die hun werkwijze aanpassen, blijven kampen met de teleurstellingen van de typische Nederlandse omstandigheden. Zo zijn daar wetgevingen waarvan de spelregels tijdens de wedstrijd veranderen.
Voor producenten is het lastig om in te spelen op rigoureuze koerswijzigingen bij grootwinkelbedrijven. Leghennenhouders investeerden bijvoorbeeld fors toen ze vanwege het verbod op legbatterijen in 2012 overschakelden op scharrelhennen. Scharreleieren leveren nog maar weinig op.
Iets soortgelijks dreigt nu voor de vleesvarkenshouderij: het aanbod van Beter Leven Vlees overtreft het aanbod, waarmee de voorlopers ook dit stukje extra inkomen op een nichemarkt weer dreigen mis te lopen.
Meer aandacht voor burn-out en armoede
‘Meer aandacht voor persoonlijke ontwikkelingsprogramma’s en sociaal/ psychologische problemen.’ Dat zien agrarische coaches als een ‘must’ op het platteland. Maar, welke oplossingen zijn er bijvoorbeeld voor de varkenshouderij voor het economische probleem? De Rabobank, het ministerie van EZ en de Producentenorganisatie Varkenshouderij presenteerden in juni 2016 het Actieplan Revitalisering Varkenshouderij. Het plan beschrijft dat boeren die stoppen niet tot armoede mogen vervallen. De komende jaren houden er namelijk circa 2.000 van de 5.000 varkenshouders mee op. Er is 200 miljoen euro nodig om de varkenshouderij te ‘revitaliseren’ en er met de overblijvers een winstgevende sector van te maken. De Rabobank heeft 2,3 miljard euro uitstaan bij varkenshouders en is daar met 83 procent de grootste kredietverstrekker.